Toen mijn ouders uit elkaar gingen, was ik 18. In theorie was ik ‘volwassen’, maar dat was ook alleen echt in theorie. Als puber maak je sowieso al een veranderende fase mee. Je moet keuzes maken over je toekomst en je probeert aan de verwachtingen voldoen van anderen, terwijl je vaak voor jezelf nog niet helemaal duidelijk hebt wat je nou écht wil.
Als je ouders dan ineens gaan scheiden, helpt dat niet bepaald mee. Ik zat enorm in de knoop met mezelf. Zelfs als jong kind krijg je veel mee van de scheiding. Een kind voelt en hoort alles. Je kunt als ouders niets ‘verbergen’, hoe graag je dat misschien ook zou willen.
Maar als je 18 bent, krijg je nog veel meer mee. De miscommunicatie tussen je ouders of het gebrek aan enige communicatie, waardoor jij een soort boodschapper wordt om dingen door te geven. De discussies aan de telefoon die ontstonden als ze elkaar móesten spreken. En in mijn geval de rechtszaak die volgde over alimentatie. Altijd maar weer over dat geld.
Ook al hebben mijn ouders misschien nooit gewild dat ik tussen hen in kwam te staan; het gebeurde wel. Ze wilden hun deel van het verhaal vertellen aan mij, het oudste kind. Ik begreep dat ook wel weer en nam er de tijd voor om alles aan te horen. Om vervolgens zelf nachtenlang te malen in mijn hoofd. Nadenken over wat er gezegd was en wie nou precies waarover gelijk had.
Totdat ik in gesprek ging met een psycholoog en langzaam leerde dat het helemaal niet mijn zaken waren. Dat ik niet tussen mijn ouders in wilde staan. Dat ik gewoon weer gezellig bij ze wilde zijn om te praten over leuke dingen. Over hoe het met mÃj ging. Steeds vaker durfde ik mijn mond open te trekken en letterlijk te zeggen: “Als het weer hier over gaat, spreek ik liever met m’n vrienden af of ga ik lekker voetballen.â€
Als ik nu terugdenk aan hoe ik was op mijn 18de en wie ik de jaren daarna werd als persoon denk ik: die volwassenheid kwam bij mij misschien wat later, maar die is er wel voor de volle 100 procent gekomen.